Vrijdagpreek 25 oktober 2024

De winter en de verplichte gebeden

 

Het aanbidden van Allah in de winter heeft iets bijzonders, anders dan op andere momenten. In deze periode weerstaat de moslim de verlangens van zijn eigen lichaam, zoals het verlangen om langer te slapen en warm te blijven, om Allah’s bevel te volgen. Dit doet hij in de hoop op een beloning van Allah, en die beloning is het paradijs. Allah de almachtige zegt: “En wat betreft degene die vreesde om tegenover zijn Heer te staan (voor de Rekenschap) en de (eigen) ziel afhield van de (slechte) begeerte. . Voorwaar, het Paradijs is dan (zijn) woonplaats. (Soera An-Nazi’at 79:40-41).

Het is koud, het is vroeg, en de ziel zoekt naar slaap, rust en warmte. De tijd voor het Fajr-gebed is aangebroken, maar de toegewijde moslim verlaat zijn warmte en slaap en staat op voor het Fajr-gebed, gehoor gevend aan Allah’s oproep: “Kom tot het gebed, kom tot succes, het gebed is beter dan slaap.” Hij voelt vreugde en voldoening door te antwoorden op Allah’s oproep, zoals
Allah zegt: “O jullie die geloven, geef gehoor aan Allah en aan de boodschapper wanneer hij jullie oproept naar datgene wat jullie tot leven brengt. En weet dat Allah tussen een persoon en zijn hart kan komen en dat jullie waarlijk tot Hem verzameld zullen worden” (Soera Al-Anfal 8:24).

Na een aantal vrijwillige gebeden (nawafil) in de nacht bidt de moslim het Fajr-gebed en luistert naar de recitatie van de ochtend-Quran, en hij behoort dan tot degenen over wie Allah zegt: Onderhoud het gebed zodra de zon afwijkt (van haar hoogste stand) tot aan de donkerte van de nacht en (reciteer) de Koran bij de dageraad (d.w.z. verricht het ochtendgebed).
Voorwaar, (van het reciteren van) de Koran bij de dageraad wordt (door de Engelen) getuigd. En verricht het gebed in (een gedeelte van) de nacht, als aanbevolen (gebed) voor jou (o Mohammed). Wellicht zal jouw Heer jou een geprezen positie doen toekomen (d.w.z. de hoogste
rang in het Paradijs).” (Soera al-Isra 78:79).

De winterdagen zijn dagen van vreugde en geluk voor de vrome dienaren van Allah. De metgezel Abdullah Ibn Masoed ( moge Allah tevreden zijn met hem) zei hierover: “Welkom winter, waarin de zegeningen neerdalen, de nachten lang zijn voor het opstaan, en de dagen kort zijn voor het vasten.”

Wij vestigen hier de aandacht van onze broeders en zusters op het feit dat de wintertijd aanstaande zondag zal ingaan, insha’Allah. De tijd tussen de gebeden zal dan korter worden, en het is belangrijk om elk gebed op tijd te verrichten, zonder uitstel. Allah zegt: “En wanneer jullie het gebed voltooien, gedenk Allah dan staand en zittend en op jullie zij. En als jullie je (weer) veilig voelen, onderhoud dan het gebed. Waarlijk, het gebed is voor de gelovigen op vastgestelde tijden voorgeschreven.” (Soera An Nisa 4:103).

Het is dus van groot belang dat je ondanks drukte met werk, studie, reizen, handel en andere verantwoordelijkheden altijd denkt aan de vijf dagelijkse verplichte gebeden en ze op tijd verricht. Deze gebeden brengen rust, kalmte, vreugde en vergeving van zonden in het hart van de moslim. In Sahih Muslim staat een overlevering van Othman Ibn Affan, moge Allah tevreden met hem zijn, waarin hij zei: “Ik hoorde de boodschapper van Allah, vrede zij met hem, zeggen: ‘Er is geen moslim die bij het verplichte gebed aanwezig is, het goed verricht, met een goede wassing, nederigheid en boogbuigingen, of het is een vergeving voor de zonden die eraan voorafgingen, zolang er geen grote zonde is begaan. En dat gedurende heel het leven.’”

Deze gebeden helpen ook bij het vermijden van zonden en slechte daden waar de ziel aan gewend is geraakt. Allah zegt: “Draag voor wat aan jou (o Mohammed) is geopenbaard van het Boek onderhoudt het gebed. Waarlijk,, het gebed houdt af van de verdorvenheid en het slechte. En het gedenken van Allah is zeker het grootst. En Allah weet wat jullie doen.” (Soera al-Ankaboot 29:45).

We vragen Allah om ons te helpen Hem te gedenken, Hem te danken en Hem goed te aanbidden. Moge Hij ons in staat stellen onze gebeden op tijd te verrichten. Hij is de Alhorende, de Nabije, de Verhoorder van de smeekbeden.